Staatsbosbeheer aan de slag in het Fortmonderbos
Staatsbosbeheer aan de slag in het Fortmonderbos
In dit artikel lees je het verhaal van Jeroen den Hartog, senior boswachter Staatsbosbeheer. Hij legt uit wat er Staatsbosbeheer aan werkzaamheden verricht in het natuurgebied Fortmond/Duursche Waarden.
Het Fortmonderbos: bijzonder rivierbos in Fortmond
Het Fortmonderbos is uniek in Nederland door de grote rivierinvloed en de ligging in het landschap met veel hoogteverschillen. Dit bos is een van de weinige plekken, waar zeer zeldzaam hardhoutooibos groeit.
Het is op heel weinig locaties mogelijk om hardhoutooibos uit te breiden. Het Fortmonderbos is één van die spaarzame gebieden. Een aantal delen van het bos zijn heel oud, uit een periode voor 1782. Een groot aantal natuurlijke boom- en plantensoorten heeft zich kunnen handhaven, ondanks dat het Fortmonderbos tot voor kort als productiebos is beheerd. Dit alles maakt het Fortmonderbos tot een bijzonder gebied. Het is dan ook niet zonder reden dat dit gebied is aangemerkt als een waardevol rivierbos en een belangrijke boskern binnen het Natura 2000-gebied.
Bosbeheer: meer oorspronkelijke bomen en terugdringen van uitheemse soorten
Wij willen de oorspronkelijke wilde bomen en struiken meer de ruimte geven, zodat deze zich kunnen uitbreiden. Van nature komen deze bomen voor in het Fortmonderbos: eik, es en iep. Als je bomen verwijdert, komt er meer licht en ruimte voor bomen om te groeien. Dat geldt zowel voor gewenste als ongewenste soorten. In het Fortmonderbos groeien bomen die hier van oorsprong niet thuishoren, zoals de Noorse esdoorn. Ook de gewone esdoorn is een ongewenste soort: dit is wel een inheemse soort, maar een woekeraar en kan andere soorten verdrukken of het opkomen van andere gewenste soorten beletten. Beide boomsoorten moeten wij terugdringen. Om die reden voeren we ons bosbeheer met zorg uit. Dit vraag om een lange ontwikkeltijd van het bos.
Schillen van de boom
Hoe pakken we dat aan? In eerste instantie bepalen we welke bomen verwijderd moeten worden. Dat zijn vooral de uitheemse soorten. Deze verwijderen we niet direct door te kappen, maar geleidelijk. Hiervoor schillen we de boom. Dat betekent dat we zo laag mogelijk bij de grond de schors rondom de boom verwijderen tot op het hout. Daarbij verwijderen we ook het cambium – dat is de groeilaag van een boom. Hiervoor gebruiken we een schilschop: dat is een groot soort plamuurmes op een lange stok, waarmee je de schil van de boom afduwt. Een intensieve klus! Het grote voordeel van het schillen is dat de boom geleidelijk afsterft. Het duurt tussen 1 en 3 jaar. Zo kunnen de blijvende bomen en struiken zich geleidelijk aanpassen en blijft de bodem beschaduwd.
Meer weten?
Lotte Huiberts
Omgevingsmanager Natura 2000 IJsseluiterwaarden